Categoriearchief: Sonnetten

Geruisloos gleed de Vrijheid overstag is de meest recente dichtbundel van Rob Toornend. Hieronder vindt u de 66 sonnetten. Wilt u dit boek bestellen? Mail dan naar info@robtoornend.nl.

Zonder omhaal van woorden

Moeder declameerde in grote zalen en wij zaten als kinderen op de eerste rij. De gedichten waren mij bekend van haar repetities thuis. Het was geen probleem om op school gedichten te moeten voordragen en ik koos als vijftienjarige na ‘De achttien doden’ van Jan Campert ‘De bruid’ van Jan Prins, want die twee gedichten had ik nog steeds in mijn hoofd. Ik las de dichtbundels thuis en vanaf de kindertijd werd ik vertrouwd met de dichterlijke poëzie. De keuze voor sonnetten met het vijfvoetige jambe, de veertien regels en het vaste rijmschema wordt dan later voor een civiel ingenieur passend in zijn constructief gevoel.

Het sonnet is bovendien uitnodigend voor het uitdragen van gevoelens en gedachten zonder omhaal van woorden. Bovenaan staat mijn gevoel voor vrijheid en na verbazing al in de jonge jaren over veel gedachten inzake het buitenaardse, wordt het aards gezag kritisch ervaren. Het onvoldoende erkennen van intuïtie doet relativeren en filosoferen. Zo ontstaat een logische volgorde voor de sonnetten uit de loop der jaren. De spontaniteit daarbij mag niet worden vergeten. Ik ben geen dichter, maar tracht zodanige vorm te geven aan mijn gedachten, dat mogelijk de lezer het bij een aantal als een déjà vu zal ervaren.

Rob Toornend

Déjà Vu

Geboren voor de vrijheid koestert mij
in denken over buitenaards gezag
en al hetgeen de aardse macht vermag.
Een denkend mens is in gedachten vrij.

De woorden met hun stilte gaan voorbij
en daarmee ga ik kritisch aan de slag.
De intuïtie komt en maakt gewag
van waarheid. Ieder vist op zijn getij.

De dichtkunst is gevoel, ze gaat spontaan
als draagster van gedachten aan het werk
en inspireert me daarmee door te gaan.
Dat lezers, wat ik af en toe bemerk,
een déjà vu beleving ondergaan,
bezielt de geest en maakt gedachten sterk.

Vrijheid

De vrijheid in de eigen binnenwereld bepaal je zelf en blijft behouden, ook als onder het juk van tirannie dat niet altijd in blijdschap kan worden uitgedragen. De bezetting in de Tweede Wereldoorlog is als kind ervaren. Een kind begrijpt niet alles, maar wel dat er groot onrecht heerst en dat vrijheid het allergrootste goed is. Vanaf de kindertijd is het besef gebleven voor de hoge waarde van aardse vrijheid.

Zelfs een kind beseft het kleine verzet in het zingen van een verboden liedje. De bezettingsjaren zijn een tijd van intensieve huiskamerdiscussies binnen de kring van familie en goede vrienden. Daarin schuilt de voeding voor het buitengewone enthousiasme om te streven naar een betere wereld. Hoelang heeft dat geduurd?

Vrijheid

Verloren vrijheid is voor mij het meest
verbonden met gedachten aan de tijd
van onderdrukking, en de hoop bevrijd
te worden door een onverschrokken geest.

Aan bovenaards verzet dat nimmer vreest
het allerhoogst’ te geven, toegewijd
aan idealen doorgaat met de strijd
en wil herwinnen wat er is geweest.

Herwonnen vrijheid, lang verbeide dag,
beminde waarheid, die zo menig maal
vergeten werd, terwijl je òns wel zag,
in onbewuste dwaling in de straal
van licht vanuit de bron, die schijnen mag
in duisternis. Herken het kerstverhaal.

Ontroerde stilte

De dichter keerde uit het kamp niet weer.
Wie las – Mijn God, maak mij het sterven licht –
herkende hem in zijn verzetsgedicht.
Hij werd een held en stierf als man van eer.

Dat blijft en niet de kampverhalensfeer
van hem, die voor van horen zeggen zwicht.
Hij heeft met zijn gedicht iets groots verricht
en wat is recht, de dichter spreekt niet meer.

Hij is met verzen in verzet gegaan.
Ik dacht aan deze regel als begin,
maar bij het Lied der achttien doden aan
ontroerde stilte na de eerste zin.
Ik weet dat, heb er tussenin gestaan,
en hier zit niets van horen zeggen in.

Klein verzet

Een beeld van vroeger brengt mij Paul van Vliet’s
Bij Vader Achterop. Het was een straat
met keien, waar het zingen hortend gaat,
en tegen spertijd achter op de fiets.

Oranje Boven zingen wordt dan iets
bijzonders in de keienhobbelmaat,
waarover vader met zijn zwager praat.
“Geen zorg, van dat gezang verstaan ze niets.”

Daar ik mijn broertje prima kon verstaan
geleek het mij een quasi argument
om tegen zotheid in te kunnen gaan.
Een klein verzet, dat zelfs een kind herkent,
ontspant en stemt de vrije mens voldaan.
Ik keek en bleef de hele rit attent.

In vierenveertig was ik in Maastricht

Wee mij, die voor een after dinner zwicht;
ik word verwezen naar een kaal terras.
Hij groet mij lachend met geheven glas;
een rijzig man, een aangenaam gezicht.

Zijn weinig woorden worden opgelicht
door humor, die ik in zijn ogen las;
en zijn reactie op mijn herkomst was:
‘In vierenveertig was ik in Maastricht.’

Ik hoor zijn korte zin als monument,
zie beelden van een halve eeuw geleden.
Hij is met Indian Summer toch content
al kwam de vredespijp in ongerede,
en zegt: ‘Je strijdt op ieder continent
met aan de wet verslaafde overheden.’

Grensverleggend denken in Berlijn

Voorwaar, ik wil geen Jeremia zijn,
geen vreugd’ in Budapest of Praag verstoren,
maar Hermes’ zang is niet om aan te horen
en veler hulp bedrieglijke schijn.

Wie zal er niet intens gelukkig zijn,
indien een vrije toekomst wordt geboren
en Wijzen uit het Oosten mogen gloren
bij grensverleggend denken in Berlijn.

Want generaties zagen vrijheid niet,
de Waarheid moet de veile macht verjagen,
beletten, dat opnieuw een hypocriet
ontkiemen kan om vrijheid te belagen.
Voor mij staat vast, gebeiteld in graniet:
De wil tot vrijheid moet de toekomst schragen.

Een barre vlucht

Begrip voor vrijheid is mij ingeprent
toen velen zijn gevlucht, met doodsgevaar
en angst voor rode ster of adelaar,
vanuit een hopeloos isolement.

De vraag is wie zo’n barre vlucht nog kent.
Vanuit Siberisch Jakoetsk stromp’lend naar
de vrijheid. Onvoorstelbaar, ruim een jaar
door gans het Aziatisch continent.

Het vrijheidsrecht vereist een harde hand,
omdat de tirannie verdwijnen moet,
maar gaat het om de vrijheid in een land
of is het armoe, dat hen vluchten doet?
Herkennen brengt het vluchten in verband
met doodsgevaar en niet met tegenspoed.

Je maintiendrai

De luchtgevechten wekten fantasie,
om vliegenier te worden. Ik was acht.
Bevrijd Schiphol herrees en sparen bracht
mij tot een rondvlucht, in een DC-3.

In weemoed denken, géén melancholie;
het kleine vliegveld groeide uit zijn kracht.
Er wordt met minder fantasie gedacht,
als ik het huidig strijdgewoel bezie.

De airport van de polder naar de zee?
Wat zijn ze machtig, wetenschap mishaagt.
Geen small is beautiful, dat is passé.
Ondanks ‘Je maintiendrai’ bezinning vraagt,
en tijd van leven, gaandeweg verlee:
Het kan van alles zijn, bezit behaagt.

Buitenaardse

Het bovenaardse inspireert het innerlijke leven. Een symbolieke werking, zoals ook de witte roos gedachten wekt. Kan de binnenwereld buitenaards zijn? Gedachten in deze sfeer zijn niet te ordenen en te sturen. Het blijft bij een poging om die sfeer te verwoorden.

In dromen worden beelden van het aards bestaan in een niet altijd te vatten fantasie getoond. Dat theater is al aan de gang en de dromer mag er even bij zijn. Zo symboliseert de droom het korte aards bestaan van de mens.

Bijna vijftig jaar geleden schreven Helmer Ringgren en Åke v. Ström ‘De godsdiensten der Volken’. Het aantal daarin omschreven godsdiensten is al nauwelijks te tellen en hoeveel zijn er meer dan door deze godsdienstkenners toen zijn genoemd. Een ieder kiest de ware God, maar wel van eigen keus.

Als god bestaat in één genoeg

Al is er menigeen die god verdreef,
in vijftienhonderd talen scoort hij hoog.
Dat treft me, als ik over godsdienst poog
te denken, voor ik mijn gedachten geef.

Gevoelens komen bij wat ik beleef
en vijftig jaar geleden mij bewoog
te lezen, wat de Zweedse theoloog
professor Ringgren over godsdienst schreef.

Ja, bijna elke godsdienst wordt vermeld.
Ik las het sneller dan de geest verdroeg.
Versuft door goden, dienstig aan geweld,
zei ik spontaan, toen jij het aantal vroeg:
Het is zo dwaas, ik heb ze niet geteld.
Wat zou, als god bestaat, is één genoeg.

“Laisse penser tes sens, homme, et tu es ton Dieu.”
[Paul Fort]

Mijn dromen

In al mijn dromen is er geen begin
en voor het einde is de droom voorbij.
Wanneer ik wakker word verbaast dat mij.
Ik stap er blijkbaar halverwege in.

Wat daar gebeurt begrijp ik evenmin.
Ik ben mij vaak bewust van dromerij
en sta alleen te kijken van terzij.
Het meebeleven heeft dan weinig zin.

Dit brengt gedachten over aards bestaan.
Een droom vanuit een hoger echelon.
Al stap je uit, er komt geen einde aan
en veel gebeurde voor die droom begon.
Mijn echte ik verblijft hier ver vandaan
en weet veel meer dan ik verzinnen kon.

De ware God

Met Gaea kwam een mythologisch wonder,
toen zij vanzelf ontstond als Moeder Aarde
en dankzij Pontus zeegod Nereus baarde.
Daar viel de zee en dus tsunami onder.

Orkanen gaven vroeger ook gedonder.
Het was Aeolus, die de stormen klaarde
en met zijn adem alle kracht vergaarde.
Hij blies er tegen in, dat is bijzonder.

De mensen namen dit niet serieus
en gingen voor religies. Dan beslist
de ware God, maar wel van eigen keus,
want over ware wordt aldoor getwist.
Het straffen van de mens is nu een leus
van menig dwaze godsdienstterrorist.

Uit sterrenstof ontstaan

De mensheid is uit sterrenstof ontstaan
na knal en zwarte gat met zwaartekracht.
Die schepping vraagt verbeelding van de macht,
maar hier en nu verzinkt in eigen waan.

Om goed met tijd van leven om te gaan
is ooit het ritme van de week bedacht
en zondag heeft een goede sfeer gebracht
voor deze vraag, maar waar begin ik aan.

Wanneer een wolk van stof en as ontstaat
vanuit het niets in ruimte die al is,
begint wat elk verstand te boven gaat.
Ik wil verbeelding, geen getuigenis
met schijn van waarheid voor de eigen baat.
Voor mij is met de zondag weinig mis.

Geniet van Sjiwa

Ik dicht voorbij het einde als begin.
Het schijnt dat dit met goden rijmen zal.
Verzin het maar, ze heersen overal
en niet alleen in bovenaardse zin.

Dat is beginnen tegen weten in.
Bij denken staat de vrijheid boven al
en gaat het zicht van hemel naar heelal.
Een ruimte zonder goden of godin.

Geniet van Sjiwa, dansend in een ring
van vuur, Neptunus blazend over zee.
Bewonder Allah, Thot en Christus; zing
van blijdschap in de tempel of moskee.
Het rijmt met wat ik denkend onderging:
Verblijde mensen wensen pais en vree.

Er klinkt een lied in mij

In dromen, waar gevoelens gadeslaan,
verstilt de tijd. Er klinkt een lied in mij.
Een schouwspel zonder woorden komt
nabij met beelden van een ander soort bestaan.

Signalen komen uit het brein vandaan.
De beelden maken mijn gedachten vrij.
Ik sta op afstand aan de overzij
en wacht, maar zie ze nimmer verder gaan.

Een leven zonder droom verschraalt.
De kunst in schouwend denken intrigeert

als deze expositie zich herhaalt.
Ik ben passant, een ander regisseert
tot alles weer bij ochtendgloren straalt
en mijn vertrouwde leven wederkeert.

Kunst is een stap van de natuur naar het oneindige.
[Kahlil Gibran]

Hoog gezag van God of zo

Ik staarde in een digitale kloof
(wat zin voor inspiratie niet vermag)
en dacht aan tijd, als blijk van hoog gezag
van God of zo, juist toen jij naast mij schoof.

De glimlach maakte mij tot filosoof;
de kloof werd water, tijd een vrije dag.
Tevreden ging ik zwijgend overstag.
Een kleine wereld met een groot geloof.

De tijd is rond, een leven kort bestaan,
doch voor verwondering is tijd genoeg.
Zij vraagt mij ’s avonds laat: ‘Waar denk je aan?’
terwijl ik aan mijn veertien regels zwoeg.
Het wordt te laat, ik heb veel tijd verdaan
en morgen komt de schilder al weer vroeg.

Aards gezag

Aards gezag heeft niet alleen betrekking op regering en overheid, want heeft minstens evenveel betekenis bij kerken, verenigingen, instituten en presterende personen. In al die andere situaties kan sprake zijn van een respectvol, op kennis, ervaring en wijsheid gegrond aards gezag. Het aards gezag, zeker van regering en overheid, is echter veelal dwingend tegen beter weten in. Daar is dan meer bij in het geding dan de hierna genoemde drie zaken.

Voor het vasthouden aan gelijk vormen woorden een grote steun en als dat niet langer mogelijk is, helpt het woordje ‘misverstand’ om het ongelijk te erkennen.

Mij boeit de geest

Mij boeit de geest als zetel der gedachten.
Nee, niet vanuit een neiging tot mystiek,
maar door de hedendaagse politiek
en hoe ze nu de wetenschap betrachten.

Dat doet de invloed van de geest verwachten.
Het vrije denken blijkt niet generiek,
maar wel de mening van een groot publiek
en schijnbaar sterke, digitale krachten.

Na nogmaals lezen van de eerste zin,
verzocht de geest om in ontspannen taal
het slot te wijden aan een goed begin.
Ach, ambieer een minder grote schaal
en breng er wel wat meer ervaring in.
Ik zwijg maar over Staten-Generaal.

Gedachten over liberaal

Het liberale blijft mijn ideaal.
Een ieders vrijheid maakt mij goedgezind,
als ik het ‘Small is beautiful’ verbind
in mijn gedachten over liberaal.

In dromen kan je leven zonder taal.
Hoewel ik dat op zich bijzonder vind,
zoek ik naar woorden voor een frisse wind
in mijn gedachten over liberaal.

De beelden komen van mijn peleton
na ‘rechtsomkeert’ en dat een ieder wist
hoe ‘voorwaarts mars’ altijd met links begon.
Een linkse liberaal is geen autist
en wenst voor allen warmte van de zon,
net als een liberale socialist.

Centralisation is mainly an idea of order;
decentralisation one of freedom.
[Uit ‘Small is beautiful’ van E. F. Schumacher]

Een vrijer mens

Een vrijer mens te zijn, dat stond centraal
en met de vrede kwam een beter tij.
Hun denken was de oorlog al voorbij.
Een tijd van poëzie in klare taal.

Verhalen over macht van kapitaal,
de crisisjaren, kerk en maatschappij.
Al was ik jong, het werd ook taal van mij.
Ik ging voor vrijheid, stemde liberaal.

Helaas, ze koersten op verdraaid kompas.
Ik vul het liberale anders in.
Al blijft de mens zoals hij altijd was,
de kracht der rede heeft morele zin.
Dat boeide mij als ik Spinoza las
zo zeer, dat ik nog steeds spontaan begin.

“Wahrhaftigkeit und Politik
wohnen selten unter einem Dach”
[Stefan Zweig 1881–1942]

Met zotheid dwingen

De avond valt en sterkt het zelfvertrouwen.
Het is zo dwaas, te werken als een zot,
verstrikt in acties van een dwaas complot
vanwege draagvlak, politiek en bouwen.

Ik lees in Lof der Zotheid over vrouwen:
Zij hebben groter neiging tot genot.
Wat zou, zij zijn in bouwen buiten schot,
maar graven diep in politiek beschouwen.

Het laat zich raden wat een zot verzint.
Maar goed, je kan hen ook met zotheid dwingen.
De spot is, waar een ieder zij bij spint.
Zij moeten meer “We are the champions” zingen
en voor het over politiek begint
Erasmus lezen in vergaderingen.

Een misverstand?

Wat is en hoe ontstaat een misverstand?
Verrassend blijkt het niet. Een onderscheid
van dwaalbegrip tot in onenigheid.
Met denkvermogen heeft het geen verband.

Het denken in gelijk geraakt verzand
tot misverstand en wijd en zijd verspreid
ontstaat het zo. Niet ieder is bereid
te werken voor gelijk van hogerhand.

Bijzonder wat dat ene woord vermag
en weliswaar een beetje somber, maar
symbolisch voor de invloed op gedrag.
Negeer het, maak het vrije denken waar,
dan presenteert zich op een goede dag
waarachtig weten in een komend jaar.

De vrijheid grijnsde als ik chaos zag

De vrijheid grijnsde als ik chaos zag.
Ik was een Sisyphus in fantasie.
Ik woog de onzin, zij de allergie
voor mijn vermoeden dat er zin in lag.

De welvaart garandeert een volle dag
en groeit in politieke euforie,
maar velen moeten met hun energie
uiteindelijk met chaos aan de slag.

De welvaartsgroei, wie wordt er wijzer van.
Het welbevinden vraagt een ommekeer
in zorg, hoe men de tijd verdrijven kan.
Ik ga met zin van onzin in de weer
en maai het gras, ik schoffel nu en dan.
Wellicht is dat de zin zo ongeveer.

Het onderscheid kan morgen anders zijn

De grenzen heb ik altijd zelf bepaald
voor volle vrijheid van mijn hart en hoofd,
en geen belager die dat ooit ontrooft
als onverhoopt geen zege wordt behaald.

Geweten heeft mij voor de strijd gestaald,
want heeft een macht van buiten ooit gedoofd
het grote licht, waarin nog wordt geloofd
als onverhoopt geen zege wordt behaald.

Heb ik verloren, als ik mij vergis?
Het onderscheid kan morgen anders zijn,
en somtijds strijdt de vraag wat waarheid is
met wat ik vind van oordeel op termijn.
In rust is leven geen betekenis,
karakter krijgt het nimmer zonder pijn.

Minerva lacht

Bijzonder dat Minerva als godin
der wijsheid ook nog voor de handel koos.
Zo gunt zij menigeen bij tussenpoos
ook politiek en commercieel gewin.

Maar tijd en ruimte, zonder hun begin
en ook nog onvoorstelbaar eindeloos,
zijn twee symbolen voor een gouden roos
en even leven wij er tussenin.

Waardoor begrippen van ‘de tijd voorbij’
ontstaan, terwijl godin Minerva lacht.
Zo menigmaal verschijnt ze weer bij mij
in beeld, gebaart er naar en fluistert zacht,
dat telkens weer in deze maatschappij
het einde nadert in de zucht naar macht.

Minerva — Godin van wijsheid en kennis.
Beschermster van handwerken.

Tragiek in tederheid

Hij schminkt tragiek in tederheid en lacht
het wezen van de clown in zijn gelaat.
Wat draagt hij uit? Zijn eenzaam spel bestaat
uit eindeloze strijd met zwaartekracht.

Waar waanzin van een tomeloze jacht
de wereld niets ontziend regeert, vergaat
de tijd, maar tussen licht en schaduw staat
mijn clown, verheven boven deze macht.

Er schuilt betekenis in zijn portret.
Het laat een ieder vrij er uit te halen
wat hij doorvoelt of denkt, er is geen wet
om dat symbool in woorden te vertalen.
Vergeet dan ook mijn spel in elk sonnet;
De zin van alles moet je zelf bepalen.

Kritisch

Zo anders zijn gebeurtenissen die niet in een korte flits optreden, maar zich in een lange tijdsprocedure ontwikkelen. Ze sporen aan tot kritisch denken. De dwaasheid over het nieuwe millennium. De toenemende verbazing over het optreden van onfatsoenlijke ijdeltuiten en de serieuze beoordeling daarvan door menigeen. De door weinigen begrepen zotheid bij een politieke enquête. De overeenkomst tussen de imam van nu en de kapelaan van vroeger. Het dwars door het land bouwen van een feodale muur.

De toenemende verbazing over deze gebeurtenissen gaat over in kritisch beoordelen. Het willen samenvatten van gedachten daarover stimuleert het denken. De mening wordt in veertien regels gepast. Het is een eerste afrekening om daarna relativerend te kunnen beschouwen.

‘Hij die alleen zijn kant van de zaak kent, weet er weinig van af.’ [John Stuart Mill]

Als uit een wolk geboren zag ik haar

Beweegloos staande, rustig wachtend,
maar bewust van alle kijkers achter mij,
naar wat zou konen van de overzij.
Als uit een wolk geboren zag ik haar.

De nevel was niet meer, ik werd gewaar
te zijn haar enig doel en dicht nabij
geschreden, zonder woorden, kuste zij
mijn mond, gevuld met geur van mijn sigaar.

Ik was verblijd, toen zij vertelde dat
sigarensmaak zo heerlijk was, doch wist:
het is de liefde, die haar heeft gevat
en het gevoel van onderscheiding mist.
Vertwijfeld denk ik sedert dien door wat
mij overkwam: ‘Ik ben een egoïst?’

Na een eeuw of vier

De eerste klas met juf en kapelaan,
haar naam was Smit, de zijne ben ik kwijt,
dat komt wellicht, hij was, zijn ambt ten spijt
zo godvergeten dom en zelfvoldaan.

Maar desondanks heb ik mijn best gedaan
en kreeg voldoende voor gedrag en vlijt,
doch alle jaren stond er als verwijt
een streepje achter naar de kerk gegaan.

Hij hield de deur geopend op een kier
en stak zijn hoofd ertussen, bracht de klas
in angsten, want hij speelde met plezier
en valse grijns hoe sluw de duivel was.
Ze gingen voort en na een eeuw of vier
nog niet een man, die ooit Spinoza las.

Met denkend zijn gebaat

Hij, die in zwart gekleed de school bezocht,
was vol van wat het bovenaards gezag vermocht,
gedreven door effectbejag
en wars van vreugde zonder achterdocht.

Hij, die aan ziel en zaligheid verknocht,
wat niet te rijmen valt vandaag de dag
verkondigt, haalt de krant met dat gedrag
en voert gedachten naar de Gouden Bocht.

De welvaart schippert tussen kerk en staat
waardoor De Witt Spinoza kan gedogen
en immigranten in hun waarde laat.
De twee, van school en uit de krant, ze mogen,
ik voel mij meer met denkend zijn gebaat.
De vraag die komt, ik heb het overwogen.

Millenniumbelang

In omzien raast de tijd aan mij voorbij,
het heden komt in beeld als vergezicht.
Ik was scholier, zij scheen van meer gewicht,
de stralen van haar glimlach raakten mij.

Helaas, een ieder vist op zijn getij,
zij bleek slechts door Jehova’s leer gericht.
Herhaald verleden, nu tot nieuws verdicht,
dat dacht ik bij dit déjà vu van mij.

Lief heilsprofeetje achter op mijn fiets,
in eindigheid zijn duizend jaren lang,
maar voor de zon en maan verandert niets.
Wie komen dan door nullen in gedrang?
Geen twijfel, eind december biedt wel iets:
Het einde van millenniumbelang.

Synagoog, moskee en kerk

Omdat ik toekomst in verleden merk,
herken ik bij het bouwen van hun muur
een feodale prikkeldraadcultuur
in land van synagoog, moskee en kerk.

Ik zie terug, alleen de tijd is sterk.
Het golvend ritme varieert in duur
van vele eeuwen tot een enkel uur.
Ik ga met grote golven aan het werk.

Dan schiet de tijd van Salomo te binnen;
zijn wijsheid leeft nog voort in ons bestaan.
Bij Christus gaat ons eerste jaar beginnen.
Een nieuwe golfslag treft de kruistochtwaan
en niet de kracht en wijsheid in bezinnen.
Dat kan nog, weldra komt de derde aan.

Schijn van weten

De bouw, daar weet een ieder alles van.
Een schijn die in de bijbel al begon.
Ze bouwden veel te hoog in Babylon
en Jozef was een arme timmerman.

Wat met enquêtes ook zo waarlijk kan.
De schijn van weten straalt uit bouwjargon.
Wie met de spraakverwarring zijde spon
is onbekend; de bouw verloor elan.

In politiek toneel vergaat de lust
wanneer ik deze klucht beschouw.
Te weinig zijn met kennis uitgerust.
Ik breng daarom een ode aan de bouw.
Na jaren ben ik nog niet uitgeblust
of opgebrand, ik blijf het bouwen trouw.

Van katheder naar schavot

Ik worstel met de slaap, want zit vooraan.
Ik schat de krachten van publieke spot,
de afstand van katheder naar schavot
en hoe het morgen in de krant zal staan.

In zijn pleidooi herken ik nieuwe waan.
Kantoorgebouwen met high tech-genot,
er is tekort in plaats van overschot,
de toekomst vraagt om aan het werk te gaan.

Applaus, als blijk van onverdiende macht
in handen van publiek, verdooft het oor
en kranten hebben dat als nieuws gebracht.
Ik ben terug in mijn vertrouwd kantoor,
een herenhuis gelegen aan de gracht.
De spreker kreeg er schijn van glamour door.

Intuïtie

Voor het uitoefenen van een ambacht moet na een leerperiode wijd en zijd ervaring worden opgedaan. Het zich op deze wijze tot meester bekwamen, is vereist om met respect afdwingend gezag te kunnen optreden. Dit geldt niet alleen voor handarbeid maar voor alle werkzaamheden. Dit gevoel stemt kritisch over de geest van deze tijd.

De ontwikkeling van de laatste jaren roept gedachten op aan een oud Arabisch gezegde: “Ervaring is de bril van het verstand”. Ook aan hetgeen in 1690 al werd gezegd door de Engelse filosoof John Locke: “Kennis kan hier ervaring niet te boven gaan”. Met de verbondenheid aan de intuïtie en het inzicht, dat die op kennis en ervaring is gegrond, richten de gedachten zich op het relativeren van deze hype in een sonnet, waarvoor de eerste zin ‘De intuïtie waakt en is ons lief’ direct in het hoofd komt. Lees het boek dat Paul Scheffer schreef over zijn grootvader Herman Wolf (1893–1942). Herman Wolf schreef over rationalisme en irrationalisme. Over de irrationalist, die instinct en intuïtie ziet als bronnen van kennis, die een dieper inzicht in leven en werkelijkheid geven. Paul Scheffer noemt tijdgenoten van zijn grootvader. Er blijkt niets nieuws onder de zon en duidelijk is, dat de grootheden uit het verleden al duidelijke uitspraken hadden voor het intuïtief checken van de waarheid.

“Massa en collectief kunnen werkelijk zonder waarheid leven; ze hebben er geen behoefte aan en zijn er evenmin toe in staat” [Ortega y Gasset 1883–1955]

De intuïtie waakt en is ons lief

De intuïtie waakt en is ons lief.
Zij geeft in hoofden zonder denken blijk
van ziende weten voor een eigen kijk.
Zo kunnen kiezen is een groot gerief.

Haar waken is dimensieloos actief.
Dat past niet in het digitale rijk
of hoofden van de knechten van gelijk.
Neen, software is bij hen de hartendief.

Die software, waar ik menigmaal op stuit,
is zeer in trek en weet van geen pardon.
Gelukkig dat de waarheid zich ontsluit,
dank zij gevoel, dat gaandeweg ontspon.
Ach, voor de aarde maakt het weinig uit.
Voorlopig blijft die draaien rond de zon.

“Het is moeilijk om tegelijk de waarheid
en de mensen het naar de zin te maken”
[Thomas Mann 1875–1953]

Het gaande en het staande werk

Daar bij die molen zal als melodie
bij zicht op wieken immer blijven scoren.
Ze draaiden voor het water, hout en koren.
Ik denk bij wat ik in gedachten zie.

Het gaande werk in goede harmonie
met al het staande deed de vakman gloren.
Helaas, dat mooie ambacht ging verloren.
Ik voel de generieke sympathie.

Zo dwaal ik dromend langs een polderdijk
en denk vanuit een onbesmet gemoed.
Gedachten komen over soortgelijk
en over onze tijd van haast en spoed.
De molens Gods, ja, in het Hemels Rijk,
die malen langzaam, maar ze malen goed.

Gottes Mühlen mahlen langsam
mahlen aber trefflich klein.
[Friedrich Freiherr von Logan]

Adel van het vakmanschap

Ik voel bij draaien van de molenwiek
de sporen van het voorgeslacht en merk,
al starend naar de toren van de kerk,
de zin van bezig blijven met mystiek.

Dat uitzicht bij Spaarnwoude is rustiek
en maakt beleving van verleden sterk.
De heimwee naar een tastbaar raderwerk
in dat gevoel is even generiek.

Het zicht, waar ik gevoelens aan verdien,
ontstond door adel van het vakmanschap
in handwerkkunst en hersens die voorzien.
In kennis en ervaring groeien, stap
voor stap tot meester, komt terug misschien,
maar molenbouw was wel bijzonder knap.

De neuten werden in de kast van de
ijzerbalk opgesloten door de poort.
[Uit ‘Molenbouw’ van Anton Sipman]

Ervaren kennis

Respect voor leeftijd? Zie het als fatsoen,
dat ik “Waarachtig, bent u tachtig?” schreef.
Een tijd waarin het leven korter bleef
en doodnormaal was toen vervroegd pensioen.

Niet voor degeen, die in die tijd van toen
geen rijkaard was en geen pensioen verkreeg.
Ook die met hart en ziel zijn vak bedreef
ging niet vervroegd, maar ging het langer doen.

In Holland langer werken? Overdrijf
niet zo, we zijn nog steeds bevoorrecht hier.
De intuïtie komt na zintuig vijf.
Ervaren kennis, bron van werkplezier,
is niet de software op de harde schijf
en zorgt voor minder pakken printpapier.

Leraren zijn ook altijd oud — tot je ze
twintig jaar later op een reünie tegenkomt
en ze heimelijk een beweging tegen de
tijd in blijken te hebben gemaakt.
[Uit ‘Waarom het leven sneller gaat
als je ouder wordt.’ Van Douwe Draaisma]

Gevoelens worden nimmer digitaal

Het denkend schrijven koestert mijn bestaan
op aard; het maakt de grote wereld klein.
Gedachten in het hoofd zijn soeverein.
Ze komen bij in stilte gadeslaan.

Zolang ik nog geen keuze heb gedaan
ontstaan er vele, vliegend uit het brein
in klanken van een muzikaal refrein,
als vogels die in woorden verder gaan.

Gevoel beheerst het hoofd en selecteert
gedachten, zoals nu voor dit verhaal,
en waakt dat kennis de ervaring eert.
Gevoelens worden nimmer digitaal.
Geen software, maar het uitzicht inspireert
dankzij de Halve Maan in Bloemendaal.

Geen vlinder vliegt om reden van verstand

Het meest regeert de chaos van het woord
en denken kan dat evenmin ontgaan.
Het omzien is in weemoed gadeslaan
hoezeer de eigen stem niet wordt gehoord.

Gevoel, verdrijf die chaos van het woord,
herleef en groei in schaduw van die waan.
Mijn passie, zonder jou is mijn bestaan
nog niet in rede van verstand gesmoord.

Je laat mij af en toe de stilte eren;
het denken over oorzaak en verband
door grenzeloos alom relativeren.
Geen rups ontpopt op last van hoger hand.
Wie laat zich louter door het woord regeren.
Geen vlinder vliegt om reden van verstand.

Slavonisch eiken

Het komt als jij zo zelfverzekerd lacht.
In schijn van weten straalt het aards gezag
zolang het van de geest der tijden mag.
Het schuilt in genen met de zucht naar macht.

Vandaar ik aan Slavonisch eiken dacht.
Zo brengt de werkplaatszolder, waar het lag,
in mijn herinnering vandaag de dag
dat mooie hout met symbolieke kracht.

Niet alle bomen zijn zo recht van draad.
Wie dat als voordeel bij het leren had
ziet langzaam groeien naar de meestergraad
als doel en maakt het tegendraadse glad.
Een beetje minder, dat is gans niet kwaad.
De geest der tijden wijst het rechte pad.

Relativerend

Bij het relativeren blijkt de zotheid een regelmatig terugkerend verschijnsel in het bestaan van mensen. De wijsheid van Spinoza en Erasmus heeft dat niet kunnen veranderen. De ervaring met zotheid vangt aan in de kindertijd en eindigt niet. Het herkennen van de zwakke mens moet relativerend worden ervaren. De taal voedt argumenten die in het gevoel niet worden herkend.

‘Er zijn geen verrassingen in logica.’ (Wittgenstein) ‘Logica is gegeneraliseerde jurisprudentie.’ (Toulmin) Het raadsel van tijd en ruimte is niet te vatten.

Hoe zou het aardse leven zonder zesentwintig letters zijn? Toch is taal niet meer dan een middel, maar in de geest van deze tijd wordt menig middel als een hoofdzaak gekoesterd.

In front de zot

Het was een waar theater hedennacht.
De spreker op zijn lange stelten sust
een grote groep. Zij vormen zonder lust
een trage stoet en sloffen langs de gracht.

Een droom, ik was er zeker van en dacht:
Wat vreemd te weten dat ik nu, bewust
genietend van mijn welverdiende rust,
`dit avontuur ervaar, zo onverwacht.

Ik volg hen in de richting van de brug,
die tunnel wordt, waarin een tussenschot
de weg verspert. Ze kunnen niet terug,
want plots valt achter hen een hek in ’t slot.
Zo stonden zij verloren, rug naast rug,
de vrijheid achter zich, in front de zot.

Uitzicht

Met licht en warmte kleurde avondzon
het wolkendek en als bij toverslag ontstond
een waardig einde van de dag.
Het leek alsof een visioen begon.

Mij gaf te denken wat daaruit ontspon,
toen ik dit kleurenspel van wolken zag,
met vragen wat zo’n hemels zicht vermag
en of een mens dit ooit verzinnen kon.

Die hemel voor het einde van het jaar
als teken dat het uitzicht inspireert.
Het overbrugt de lange wegen naar
het doel, bemoedigt, sterkt en motiveert.
Verkregen inzicht maakt het minder zwaar,
wanneer niet iedereen mijn uitzicht eert.

In zwijgend zien verstaan

Met zesentwintig letters wordt gescoord.
Het stenen tijdperk was niet zo verbaal.
Een klein symbool, het zegt iets over taal:
De vuistbijl is in onze tijd verwoord.

Voor velen is de taal een toevluchtsoord.
Complex gebruik is quasi geniaal
en maakt het middel erger dan de kwaal.
Gevoelens worden in de taal gesmoord.

Ze worden in het zwijgend zien verstaan.
Gebruik een ogenblik, een kort moment
en ga in stil beleven gadeslaan.
Geen woorden, even geen verbaal talent.
Gevoelens komen zonder denken aan
oorzakelijk verband of argument.

De tijd passeert

Als niets verandert, gaat de tijd voorbij.
De zon komt op, ik trek mij weinig aan
van weerbericht en waar de files staan.
Ik denk en elke dag verheugt het mij.

Ik krijg, wanneer ik in de auto rij,
het zicht op allerwegen kunnen gaan
als denken van obstakels wordt ontdaan,
en twee gedachten over slavernij.

Wat niet kan slagen voor gewone wegen,
dat blijft een droom, en wie het anders ziet,
is in een diep geloven hoog gestegen.
Van meer belang en minder hypocriet
is hartstocht, die door onrecht is verkregen.
De tijd passeert en dat verandert niet.

De mens is zwak

De bliksem treft de aarde als een speer.
Er volgt een spanne stilte tussen schicht
en donderslag als voorsprong van het licht.
Gebeurt dat niet, dan schrijf ik nimmer meer.

De stralen klieven door de atmosfeer.
De bliksem wordt een metafoor en richt
mijn aandacht op de angst voor wie ontwricht.
Ze worden afgeleid, maar komen weer.

Waar blijft de held, wanneer de waarheid mist
door alle angst en beven voor gedonder?
Ik vroeg mij af, of hij het antwoord wist
op iets, waarover ik mij nog verwonder.
Zo is het, zei de oude columnist,
de mens is zwak en ik ben niet bijzonder.

Het hoogste goed

De sterksten gaan onopgemerkt voorbij.
Een zwaktebod is elke show van macht.
In helden zonder wonden schijnt de kracht
van trouwe aanhang op de eerste rij.

In woorden steekt niet altijd zin voor mij.
De taal verbeeldt een deel van wat ik dacht
en stoort wat niet op argumenten wacht.
De avond valt, ik laat gedachten vrij.

Ik twijfel voor ik met een oordeel kom.
De mens is zwak, een enkeling is slecht
en voor bijzonder geldt het andersom.
Wat past dan mij als hoogste goed voor recht?
Dat moet nog blijken, want geen mens is dom,
omdat hij ook nog aan het leven hecht.

Een onvoorziene erfenis

Der kerkeraad stond financieel niet sterk.
De sloper, dol op koper, hout en lood
van klok met huis, toog dankzij deze nood
vol overgave aan zijn sloperswerk.

Verdwenen is een dominerend merk
ter plaatse, welk het plein karakter bood.
Gebleven is er niet meer dan een dood-
gewone route, achter langs de kerk.

Het leven heeft zoveel aspecten waar
een dergelijk gebeuren zichtbaar is
en afgevlakt door schaaf en rekenaar
resteert een onvoorziene erfenis.
Het alledaagse doet behouden,
maar bijzonderheid verleent betekenis.

Filosoferend

Filosoferen is volgens ‘Van Dale’ wijsgerig een stof behandelen of diep nadenken. Het denken intrigeert. Veel meningen berusten niet op denken en zeker niet op diep nadenken. De invloed van het schrift is nauwelijks te vatten. Gevoel, klank en geur zijn belangrijk. De taal schiet als middel te kort om alles te doen kennen. De vraag komt waarom zoveel tot denken dwingt. Diep nadenken is moeilijk en in de poging daartoe ontstaat het gevoel iets te begrijpen dat moeilijk is te verwoorden.

Tagore, Gibran, Stuart Mill, Schumacher en tientallen anderen slagen daar wel in. De pogingen vinden troost in de uitspraak van Ortega y Gasset: ‘De weg is beter dan de herberg.’

Paul Ricoeur wordt aangevoeld in zijn: ‘Er is geen begrip van het zelf mogelijk dat niet bemiddeld is door tekens, symbolen en teksten. Uiteindelijk valt ons zelfbeeld samen met het beeld dat wij hebben van deze bemiddelaars.’

Alleen bij stijgen zingt de leeuwerik

Alleen bij stijgen zingt de leeuwerik.
Een vogel, net als mensen van gewicht.
Ze vliegen hoog, hetgeen gedachten sticht,
want bij het dalen hoor je kik noch mik.

Hoewel de tijd, waarover ik beschik,
vereist is voor het werk dat mij verplicht,
gebeurt het telkens weder, dat ik zwicht
voor zoiets als de mens en leeuwerik.

Ik zocht mijn heil vergeeft bij Artemis
en raakte daardoor van de bron vandaan.
Het ken u zelf, dat van Apollo is
en op de poort van Delphi heeft gestaan,
verscheen in beeld met zijn betekenis
van in het nederdalen hoger gaan.

Hetgeen tot denken dwingt

Ik dacht dit jaar wat over commentaar
te schrijven, over doeners als solist
en over werken door een componist,
een schrijver of een beeldend kunstenaar.

Ik ging van werken door verwerken naar
het groot gelijk, naar wie er nog beslist,
naar alle tijd die iedereen verkwist
en hoe ik zelf het bezig zijn ervaar.

Ik liep daarmee het risico besmet
te worden door hetgeen tot denken dwingt
en heb een jazz CD’tje opgezet.
Wanneer hun Halle Hallelujah swingt,
Beschet met Claude Luter op klarinet,
besef ik hoe je commentaar verdringt.

Denkend bezig zijn

In stilte zonder woorden heerst de rust.
De tijd verdwijnt, het zwijgen wordt bewaard
bij vlammen, suizend in de open haard.
Het maakt mij van een heilig vuur bewust.

Bij uitzicht over zee, vanaf de kust,
ontstaan gevoelens van gelijke aard.
Met schuim bedekte golven zijn vergaard
tot energiek symbool van levenslust.

De tijd die blijft in denkend bezig zijn
is anders dan een pad van uur tot uur.
Ik onderscheid het wezen van de schijn,
maar menigmaal helaas van korte duur.
Voor deze woorden, met een glaasje wijn,
toch nog een uurtje dichter bij het vuur.

Het stof der dode woorden klampt
zich aan u vast. Was uw ziel met stilte.
[Rabindranath Tagore]

Een vrije horizon

Ik schets de eenvoud van een bastion,
de strijd op onbewoonde woeste gronden
en helden voor met zwaard gesnoerde monden;
verlangen naar een vrije horizon.

Alsof het met een argument begon
is nu het leven aan de taal gebonden.
Waar zijn de helden, die zo goed verstonden
dat slechts de waarheid overleven kon.

Omdat ik tegen menig bolwerk ben,
waar mijn gedachten rond ruïnes dwalen,
en evenzo dat soort tragiek herken
in alle overdreven groeiverhalen,
beklijft dat mij en grijp ik naar de pen
en ruitjesblok met lange verticalen.

De vorm verandert

Als ik zo af en toe wat tijd besmeur,
dan twijfelt niemand of ik wel geniet.
Ik hoor, aan wie zich in verveling ziet
mijn vader zeggen: Reuring breekt de sleur.

De vorm verandert, niet de klank en geur
van eender dingen die ik achterliet.
De tijd is onverschillig, bindt zich niet.
De filosofen geven ruimte kleur.

De dingen vragen tekst en uitleg geven,
wie denkend doende is begrijpt het wel.
Ik zou als vaders opa kunnen leven
en zie de lijnen in de parallel.
De reuring baat wanneer de dingen kleven,
maar al wat zich herhaalt, verveelt ook snel.

Tijdig aandacht schenken

Ik neig tot denken bij een sloot vol kroos,
zolang een mening zonder denken mag,
aan oude koeien, dictie van gezag
en hoop en plagen in Pandora’s doos.

Aanhoudend blijft de tijd meedogenloos.
Het gaat gestaag of komt bij donderslag,
maar volgend dienen eindigt op een dag.
Mij intrigeert, dat Zeus Pandora koos.

Een voorbeeld nog, tot goed begrip van wenken.
Er was discussie over onze kat.
Het ging er om, of hij zou kunnen denken.
Een mening, dat hij nimmer iets vergat
en alles wist van tijdig aandacht schenken,
is mijn herinnering aan dat debat.

De zin werd anders

De zin werd anders toen het schrift begon.
Het is bijzonder daar naar toe te gaan,
waar jager, boer en visser nog bestaan
of naar een plek met uitzicht, rust en zon.

De vraag is wie zoiets verzinnen kon.
Ik zie geen logica bij denken aan
het bezig zijn in chaos van de waan
en lust tot graaien in een grabbelton.

Het bezig zijn is met het schrift gebaat.
De jacht is naar de vrije tijd gedreven,
waarin een ander naar zijn volkstuin gaat.
Het spelen is tot arbeidstaak verheven.
Ik weet een plekje in de Vondelstraat
waar deze zin bijzonder is gebleven.

Spontaan

Bij het waarnemen met oog en oor voegt zich spontaan een gedachte. Gedachte, beeld en geluid worden geïntegreerd in het geheugen opgenomen. Zo ontstaan de herinneringsflitsen. De kleinzoon voelt feilloos aan op welke wijze hij de in zijn werk verdiepte grootvader kan storen. Het beeld van de gelijkvormige mannen aan weerszijden van de lange tafel in de museumzaal. Het als kind, gezeten op de kerkbank onder de preekstoel, zich verbazen over de preek en het gedrag van de rondom gezeten boeren. De flits van een vriendin in haar jongere jaren, staande voor haar huis. Bij het schrijven even opzien en constateren hoe de kat alles gadeslaat.

Deze spontane gedachten zijn bepalend als verwondering. ‘Het begin van de wijsbegeerte is de verwondering.’ (Plato). Ze leiden een kritisch beschouwen in, wanneer de beelden associëren aan bepaalde ervaringen.

Gewenst gedachtegoed

Zijn stralend lachen doet gedachten strelen,
wanneer hij gunsten af te vleien tracht.
Het lukt hem zonder wetenschap van macht.
Hij wil met oma op de zolder spelen.

Dat past mij goed, ik zal het niet verhelen.
Ik heb vandaag aan werkend zijn verpacht
en laat de stapel zien, die op mij wacht.
Hij zal bij mij toch ook de aandacht stelen.

Geruisloos komt hij binnen en ik hoor:
Ik weet wel opa, dat je werken moet
en zal heel zachtjes zijn, dat ik niet stoor;
ik wil alleen maar kijken wat je doet.
Zo streelt hij denken via oog en oor
en vormt het tot gewenst gedachtegoed.

Glans van wijsheid

De kat is aan de vensterbank verknocht
vanwege uitzicht over tuin of straat.
Hij lijkt in rust te zijn, maar is paraat
en heeft zijn blikveld grondig onderzocht.

Hij toont zich als van denkend zijn doorwrocht
wanneer hij alles rustig gadeslaat
en niets verstoort met nutteloos gepraat.
Die wijsheid wordt met lichaamstaal verkocht.

Ik houd de kattenspelers in de gaten.
Te denken dat je glans van wijsheid krijgt
met sympathieke blikken zonder praten.
Het spel verandert als de spanning stijgt.
Je kan het denken aan de ander laten,
de vraag is echter of de ander zwijgt.

Haar charme straalde

Het leven laat zich vatten in gedachten.
De tijd verstrijkt in telkens weer vandaag.
De vrije keuze is een open vraag
in ruimte, vol met onbegrepen krachten.

Ik selecteer hetgeen de jaren brachten
vanuit de beelden die ik met mij draag.
Ze zijn gewogen in mijn eigen waag.
Geluk is die herinnering betrachten.

Françoise is voorgoed verbonden aan
gedachten van weleer in deze zin.
Die beelden komen op het netvlies staan
zodra ik aan de laatste zin begin.
Haar charme straalde in de hele laan
als lentezon, ik stond er middenin.

Verbaal geweld

Parochianen, van u allen hier –
zo sprak hij om tot geven aan te sporen –
wil ik van munten geen gekletter horen.
Ik wil vandaag het ritsel’n van papier.

In zijn theater onder Gods banier
gedroeg hij zich tevree en uitverkoren.
Er ging in hem een groot acteur verloren;
de kleine celibate provenier.

Vervolgens gaat zijn priemend blikken naar
waar boeren, goed in ’t pak en welgesteld
omdat het land in oorlog was, elkaar
begluren of zij meer papieren geld
in handen hebben voor een gul gebaar.
Hoe ogen spreken, na verbaal geweld.

Knechten van gelijk

Bij zien van Tischgesellschaft in de Zaal
Moderne Kunsten kwam van lieverlee
het zicht op beter weten wel en wee.
The Billy Boys gaf soortgelijk signaal.

Het strak geregisseerde ideaal
van goed gehoede mannen, die tevree
getuigen van gelijk, naar hun idee.
Het lijkt zo eender, één en ander maal.

Bedoelde zij tragiek die humor schraagt
bij aanzien van de knechten van gelijk
of iets van wat de kijker met zich draagt?
Ik ben er een en aan ervaring rijk
van al hetgeen het conformisme vraagt.
Het zegt me veel, als ik er zó naar kijk.

Denken

Denken begint veelal als een reactie op een in gedachten komende herinnering en menig uitzicht wekt ook kijkend denken op. In denken kan een grote kracht ontstaan en terecht wordt denken in het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal van Dale omschreven als ‘het verstand doen werken’. Het is het best getypeerd door Descartes (1596–1650) in zijn Pricipia Philosophiae: ‘Ik denk, dus ik besta’.

‘No amount of energy will take the place of thought’ [Henry van Dyke 1852–1933]

Geruisloos gleed de Vrijheid overstag

Ik weet nog waar het was, ons bootje lag
daar waar de Amstelstroom de Waver vindt,
met zeilen killend, door gebrek aan wind,
in stilte, op die warme zomerdag.

Ik denk nog dikwijls hoe het was. Ik zag
je staan, door zon en water bruin getint,
en hoe een ogen-blik van liefde bindt.
Geruisloos gleed de Vrijheid overstag.

Een parel, diep gelegen in de tijd,
behoudt haar glans, alleen voor jou en mij.
Het is, wanneer ik langs de Amstel rijd,
alsof de Waver aan de overzij
voor mij zich eensklaps uit het riet bevrijdt,
zo zonder woorden, als een schilderij.

Witte kerst

De donzen vlokken dansen in de nacht
in grote drommen, zweven naar de grond
en vormen daar een dek van bont,
opdat de aardse onrust wordt verzacht.

De zon verschijnt, verlicht de weidse pracht
van ongerepte sneeuw, en zie, terstond
ontwaakt de vreugde, gaat de mare rond:
Vandaag is ons een witte Kerst gebracht.

Een symboliek uit lang vervlogen tijd,
omdat een nieuw begin zich openbaart,
zo maagdelijk gelijk een wit tapijt.
En voeg erbij de rode ster, vermaard
is toch die gloed van hartstocht, vurigheid
waarmee de diepe wijsheid wordt vergaard.

Zo stralend als die allereerste dag

De warme in jouw hart, je oogopslag
vergunt mij dat te zien, is elke keer
een nieuw verblijdend feest en immer weer
zo stralend als die allereerste dag.

Vergeten ben ik niet, waar ik je zag.
De volle trein, want dichter kon niet meer
het volk tezaam geperst; een atmosfeer
in welk zo weinig schoons verborgen lag.

De drukte deerde niet, je keek hem aan
met liefdevolle blik, en ik terzij
als reisgenoot, voorzag in zijn bestaan
een heerlijkheid van ogen, stralend blij.
Je hebt toen mijn gedachten goed verstaan
en lachend toonde jij jouw hart ook mij.

Wat gedachten over symboliek

Bewust, en niet uit louter romantiek
heb ik gezocht. Een kleine kubusdoos,
met linten, wit papier en rode roos,
voor wat gedachten over symboliek.

Gelijk de lucht en snaren bij muziek
in harmonie verbonden voor altoos,
verwekken vorm en kleuren die ik koos,
een ander leven, sterk en energiek.

De kubus van de rust en zekerheid,
in wit gekleed. De ongereptheid vond
haar juiste vorm, vol spanning voor de strijd
door ’t rood der hartstocht, die dat samenbond.
Verlangen naar het licht, dat ons toch leidt,
vervult de zoeker, die het goed verstond.

Jan met de hoge schouders

Jan met de hoge schouders, Grote Kerk,
je klok verkondigt uur na uur en slaat
in Haarlems hart al eeuwenlang de maat
door middel van eenvoudig radarwerk.

Het strakke ritme stelde paal en perk
aan al hetgeen ik ondernam. Ik haat
het dat bij tegenspoed de tijd niet gaat
als ik bij voorspoed zijn versnelling merk.

Ik vergelijk, want niet alleen bij tijd
is tegenkracht besloten in de start.
Hoe wegen wij de ware vrolijkheid,
de waarde van de lach of diepe smart?
De echte waarde wordt in werk’lijkheid
gemeten met gevoel, vanuit het hart.

Als ik gedachten dirigeren kon

Er is genoeg emplooi voor energie.
De zin in onzin, allengs aangewend
in tijd en ruimte, met begin nog end,
het intrigeert me, wekt mijn fantasie.

Mijn intuïtie zoekt in poëzie
zodra de eerste oorzaak wordt verkend.
Het resultaat is pover, met een trend
zo halverwege doel en parodie.

Als ik gedachten dirigeren kon,
ontstond een groot, symfonisch schilderij,
maar immer, als het grensloos zijn begon,
dan bleef ik niet van alle slommer vrij.
Het zoeken naar een luisterrijke bron,
een ongeschreven boek, daar blijft het bij.

Commerciaal A-4

In schijnbaar nietig schuilt een compliment.
Zo zie ik Schrijfblok Commerciaal A-4
ofwel in onze wereld van papier
het ruitjesblok, voor wie de naam niet kent.

Ik weet het, want gebruik dat blok frequent.
Geen ander levert mij het schrijfplezier
bij al hetgeen ik met papier bestier.
Bijzonder is het verticaal accent.

Ik word het einde van mijn blok gewaar
als denkmoment in sfeer van poëzie.
Daar ligt het al, een volgend exemplaar.
Een schone lei vernieuwt de energie.
Ik voel hoezeer ik dat bewust ervaar
zodra mij nog resteert een blad of drie.

Gedachtegoed

Ik wilde aan de slag met hart en ziel
om na te denken over sentiment
in bezig zijn en zocht daarom fervent
op welke wijze dit te dichten viel.

Dan komt, als ik met deze woorden piel,
hun zetel der gedachten permanent
in beeld en zegt, dat wie dit niet herkent,
het zal beleven als een arme ziel.

De positieve hartstocht stijgt en geeft
zijn warmte aan ontvankelijk gemoed
van ieder, die dat sentiment beleeft.
Bijzonder, dat ons hoofd een overvloed
aan woorden voor gedachten in zich heeft.
Het is een groot bezit; gedachtegoed.

Eeuwig ritme

Het eeuwig ritme, klokken tikken zacht
de cirkelloop van tijd, die komt en gaat.
In zekerheid van eb en vloed ontstaat
het denken aan een bovenaardse macht.

Zo heb ik aan de dertig jaar gedacht
en neem vandaag het laatste vers te baat,
omdat het zich nog schoner lezen laat
in’t licht van wat de tijd heeft voortgebracht.

Die zoekt zal vinden, wijzer worden, want
het voorbereiden van hetgeen passeert
is tijdig klaar, die reikt geluk de hand.
Die wijsheid paart met kracht, hoe schoon, die leert
het wonder, heeft gesmeed de juiste band.
Omarm de sterke stroom die nimmer keert.