1. Denkvermogen

Denken is een belangrijk vermogen van de mens, en dat denkvermogen is een wonder. Een mens denkt veel of weinig, met grote of geringe intensiteit, maar denkt altijd, goed of slecht, gericht of verward. Denken wordt ̶ als een onzichtbare activiteit in ons ̶ mede in relatie gebracht met de wereld buiten ons door praten, luisteren en zien. Om een gedachte in een gewenste richting te stimuleren, dient dat praten, luisteren en zien positief te zijn en mag daarmee geen tegengestelde kracht worden ontwikkeld. Tegengestelde krachten bemoeilijken het zo noodzakelijke denken. Pratend kan beperkt worden gedacht en tijdens geconcentreerd denken kan niet goed worden geluisterd. Door praten is het mogelijk een gedachte op te roepen, maar zelden zal sprake zijn van een harmonische opvulling van de stilte door praten. Weinigen beheersen het woord voldoende om dat als muziek in de stilte te kunnen brengen. Toch is het niet te hopen dat iedereen die deze kunst niet beheerst er het zwijgen toe doet.

De denksituatie kan gunstig zijn tijdens het luisteren naar muziek doordat de stilte harmonisch wordt opgevuld. Alles wat in die stilte wordt gebracht en de stilte opvult, heeft invloed op het denken. De stilte mag worden verbroken, mits de harmonie in stand blijft, en daarom kan muziek als verdringer van de stilte worden aanvaard. Bovendien kan muziek een gedachte juist oproepen en er richting aan geven. Op analoge wijze kan de door andere kunstvormen opgevulde stilte worden waargenomen door horen en zien. Dat leidt tot denken en tot het continueren van de denkarbeid.

Als tegen het einde van het jaar de bladeren van de bomen vallen, tekenen de ware gedaanten van takken en stam zich scherp voor ons af. In die tijd ontstaat de drang om beschouwend te worden en aandacht te geven aan het minder zichtbare leven. Als het licht vervolgens het keerpunt heeft bereikt, is er de geboorte van het nieuwe licht en komt er een schijnsel op het dieper verborgene van de stam en de takken. Zo is de mens met de zon verbonden en zich bewust van de waarde van symbolen. Grondleggers van religieuze groepen hebben de betekenis van symbolen om die reden essentieel geacht voor hun doelstellingen. Symboliek kan worden geborgen in een pakje in de vorm van een kleine kubiek, omhuld met wit papier en versierd met een rode roos. Het witte papier toont de ongereptheid en het maagdelijke. De rode roos is het beeld van de hartstocht. Tezamen is het de symboliek van het verlangen naar de geboorte van een nieuw wezen, de geboorte van nieuw inzicht, de geboorte van nieuwe wijsheid. Een pakje in de vorm van een zuivere kubiek roept gedachten op aan een oude Chinese wijsheid, wat teleurstelling voorkomt als blijkt dat het pakje leeg is: ‘Al worden deuren en vensters uitgehakt om een huis te maken, in wat er niet is, ligt de bruikbaarheid van het huis. Daarom, zijn voordeel doende met wat er is, maakt men gebruik van wat er niet is.’