In front de zot

Het was een waar theater hedennacht.
De spreker op zijn lange stelten sust
een grote groep. Zij vormen zonder lust
een trage stoet en sloffen langs de gracht.

Een droom, ik was er zeker van en dacht:
Wat vreemd te weten dat ik nu, bewust
genietend van mijn welverdiende rust,
`dit avontuur ervaar, zo onverwacht.

Ik volg hen in de richting van de brug,
die tunnel wordt, waarin een tussenschot
de weg verspert. Ze kunnen niet terug,
want plots valt achter hen een hek in ’t slot.
Zo stonden zij verloren, rug naast rug,
de vrijheid achter zich, in front de zot.