Spontaan

Bij het waarnemen met oog en oor voegt zich spontaan een gedachte. Gedachte, beeld en geluid worden geïntegreerd in het geheugen opgenomen. Zo ontstaan de herinneringsflitsen. De kleinzoon voelt feilloos aan op welke wijze hij de in zijn werk verdiepte grootvader kan storen. Het beeld van de gelijkvormige mannen aan weerszijden van de lange tafel in de museumzaal. Het als kind, gezeten op de kerkbank onder de preekstoel, zich verbazen over de preek en het gedrag van de rondom gezeten boeren. De flits van een vriendin in haar jongere jaren, staande voor haar huis. Bij het schrijven even opzien en constateren hoe de kat alles gadeslaat.

Deze spontane gedachten zijn bepalend als verwondering. ‘Het begin van de wijsbegeerte is de verwondering.’ (Plato). Ze leiden een kritisch beschouwen in, wanneer de beelden associëren aan bepaalde ervaringen.