Zonder omhaal van woorden

Moeder declameerde in grote zalen en wij zaten als kinderen op de eerste rij. De gedichten waren mij bekend van haar repetities thuis. Het was geen probleem om op school gedichten te moeten voordragen en ik koos als vijftienjarige na ‘De achttien doden’ van Jan Campert ‘De bruid’ van Jan Prins, want die twee gedichten had ik nog steeds in mijn hoofd. Ik las de dichtbundels thuis en vanaf de kindertijd werd ik vertrouwd met de dichterlijke poëzie. De keuze voor sonnetten met het vijfvoetige jambe, de veertien regels en het vaste rijmschema wordt dan later voor een civiel ingenieur passend in zijn constructief gevoel.

Het sonnet is bovendien uitnodigend voor het uitdragen van gevoelens en gedachten zonder omhaal van woorden. Bovenaan staat mijn gevoel voor vrijheid en na verbazing al in de jonge jaren over veel gedachten inzake het buitenaardse, wordt het aards gezag kritisch ervaren. Het onvoldoende erkennen van intuïtie doet relativeren en filosoferen. Zo ontstaat een logische volgorde voor de sonnetten uit de loop der jaren. De spontaniteit daarbij mag niet worden vergeten. Ik ben geen dichter, maar tracht zodanige vorm te geven aan mijn gedachten, dat mogelijk de lezer het bij een aantal als een déjà vu zal ervaren.

Rob Toornend